Voorkomen is beter dan genezen.

Vanaf 2024 wordt de valpreventie vergoed vanuit het basispakket. Valpreventie kan voorkomen dat mensen meer en intensievere zorg nodig hebben.
Er zijn twee verschillende prestaties door de NZa vastgesteld: de valrisicobeoordeling en de valpreventieve beweeginterventie.

Valrisicobeoordeling
De valrisicobeoordeling (prestatiecode 31457) kan gedeclareerd worden door de huisarts.
Met behulp van een uitgebreide vragenlijst wordt in kaart gebracht welke factoren van invloed zijn op het risico van vallen.
Hierop volgt een advies op maat met eventueel te nemen vervolgacties. Na een paar maanden kan een evaluatiemoment gepland worden.

De prestatiecode 31457 wordt in tijdseenheden van 15 minuten gedeclareerd en kent een maximumtarief van € 19,70 per tijdseenheid.

Ook fysio-, oefen- en ergotherapeuten die hiervoor bevoegd en bekwaam zijn mogen de prestatie in rekening brengen. Zij gebruiken dan prestatiecode 9122.

Valpreventieve beweeginterventie
Wanneer uit de valrisicobeoordeling blijkt dat er een hoog valrisico is, kan er gestart worden met de beweeginterventie.
De prestatie valpreventieve beweeginterventie kan gedeclareerd worden door de fysio-, ergo- of oefentherapeut. Na de intake (prestatiecode 9120) volgt een trainingsprogramma (prestatiecode 9121 valpreventieve beweeginterventie). Dit trainingsprogramma kan individueel of in groepsverband worden aangeboden. De zorg kan ook op afstand plaatsvinden (bv telefonisch of beeldbellen).
Het trainingsprogramma wordt per maand gedeclareerd.

Meer informatie over de valpreventie vindt u op de website van de NZa.